Speeldata

13/02/10: Theater Zuidpool, Antwerpen 20u00 (03/232 81 04)

14/02/10: Theater Zuidpool, Antwerpen 20u00 (03/232 81 04)

05/03/10: CC De Borre, Bierbeek 13u30 et 20u00 (016/46.14.00)

17/03/10: Het Kruithuis, Groningen (NL) 20u30 (0031-50/368.03.68)

Er zijn ook schoolvoorstellingen in Beernem, Sint-Truiden, Wetteren, Dilbeek, Geel, Genk, Willebroek, Herzele en Vilvoorde. Meer info daarover vindt u bij Villanella: 03/260 96 10

Credits

Tekst en regie: Jan Van Dyck

Muziek: Sam Wauters

Spel: Floris Schillebeeckx en Sam Wauters

Geluidsdecor en vorm: Wannes Deneer

Lichtontwerp: Mark Van Denesse

Dramaturgie: Peter Anthonissen

Techniek: Lennert Dierick, Olmo Claessens, Teun Cleymans

Muziektheater vanaf 11 jaar

Een productie van Les Rêveurs Sont Maltraités, Villanella en fABULEUS i.s.m Storm op komst en met steun van de Vlaamse overheid

Beeld: Jef Jacobs

vrijdag 13 maart 2009

Voorstellingsfoto's (Jef Jacobs)




Dramaturgische notities bij de voorstelling (Peter Anthonissen)

Zijn eerste inspiratie voor Achter de bossen, voorbij het moeras (‘Krabat’) vond schrijver en regisseur Jan Van Dyck in de gekende jeugdroman Meester van de zwarte molen van de Duitse auteur Otfried Preussler – een boek dat hij zelf verslond toen hij een jaar of twaalf was. Achter de bossen, voorbij het moeras (‘Krabat’) is echter geen bewerking van deze roman. De voorstelling is een oorspronkelijke creatie gebaseerd op dezelfde legende waarmee Preussler aan de slag ging.

Die manier van werken is in het theater niet ongebruikelijk. In zeker opzicht is de theatergeschiedenis een zich telkens opnieuw toe-eigenen van een steeds omvangrijker wordend reservoir aan thema’s en motieven. De oude Griekse tragici herwerkten hun eigen mythes en legenden; vijfentwintig eeuwen later voerde de Duitse toneelauteur Heiner Müller in zijn fragmentarische postmoderne stukken nog steeds diezelfde figuren uit diezelfde verhalen op als deel van ons collectieve bewustzijn.

De term “repertoire” wordt meestal gebruikt voor een verzameling klassieke toneelteksten die steeds opnieuw worden geënsceneerd. Het is echter ook mogelijk om in bovenstaande zin het begrip repertoire in te vullen. Voor een schrijver en regisseur als Jan Van Dyck bestaat de uitdaging er dan in om deze thema’s en motieven op een dusdanige manier in te zetten dat ze herkenbaar zijn voor het hier en nu, maar deze tezelfdertijd ook overstijgen, oerbeelden oproepen en een tijdloze betekenis verwerven. Een concreet voorbeeld hiervan: tijdens het werk aan Achter de bossen, voorbij het moeras (‘Krabat’) spraken we zowel over de jongen uit Oostende die vijf jaar geleden door zijn stiefvader werd gefolterd en uitgehongerd als over wereldwijd gekende sprookjes als Sneeuwwitje en Doornroosje, waarin een prins het meisje “wakker” kust en die alzo het toonbeeld van een alles overwinnende liefde geworden zijn.

De liefde als sleutel om te worden bevrijd uit een uitzichtloze situatie is een van de elementen die de Krabatlegende en Achter de bossen, voorbij het moeras (‘Krabat’) met elkaar gemeen hebben. De lokroep die uitgaat van het onbekende en mogelijk zelfs gevaarlijke – veruiterlijkt door de bossen, maar ook door het meisje - is een ander. Ook het gegeven dat de tijd sneller gaat dan het hoofdpersonage zich realiseert, komt in de beide terug.
Het grootste onderscheid ligt in de concrete omstandigheden van de plot, en de consequenties daarvan. De Krabatlegende installeert een fantasywereld, waarin de plot zich zeer lineair ontwikkelt. Het ligt voor de hand om de legende als een Bildungsverhaal te beschouwen. De zwarte molen waarin Krabat verzeild geraakt, is een plek waar kinderen volwassen worden. Krabat moet het Kwaad een plaats in zijn leven geven, pas dan kan hij verder.
De situatie waarin de jongen uit Achter de bossen, voorbij het moeras (‘Krabat’) terechtkomt, is zo mogelijk nog prangender. Zijn stiefvader slaat hem, met een coma tot gevolg. De wereld uit de voorstelling is er een die zich geheel en al in zijn hoofd afspeelt. De coma kan echter evenzeer als de molen in de legende worden geïnterpreteerd als een “plek” waar de jongen tot volwassenheid kan komen. Vóór zijn coma is de jongen ervan overtuigd dat hij een dieper inzicht in het leven heeft dan de meeste mensen in zijn omgeving. Bescheidenheid is niet bepaald zijn grootste kwaliteit. Hoe paradoxaal ook, pas zijn coma biedt hem wérkelijk de mogelijkheid om “de kunst van het zien”, zoals schrijver en regisseur Jan Van Dyck het noemt, op te doen. Als hij uit zijn coma komt, zal hij een rijper iemand zijn. Zal hij daar echter ook in slagen? Er is geen garantie op succes.

dinsdag 10 maart 2009

Boyfriend in a coma

Achter de bossen, voorbij het moeras (‘Krabat’), de eerste productie van Les Rêveurs Sont Maltraités, gaat over een coma. Een jongen van twaalf komt in een coma terecht. Gedurende drie jaar blijft hij zich, als tussen slapen en waken, bewust van zijn toestand. Terwijl het uiterlijk lijkt alsof hij zich niet kan bewegen en alsof hij er helemaal niet is, blijft het in zijn hoofd malen en draaien, als bij een molen die op hol is geslagen. Nu heet hij Krabat, zegt hij, en woont hij in de Zwarte Molen, achter de bossen, voorbij het moeras. Daar is de Meester de baas, die houdt hem gevangen.

In feite is deze jongen, die stil was op school en niemand opviel, een dichter. Met woorden tracht hij zich staande te houden. Hij heeft voor zichzelf een wereld gecreëerd, gebaseerd op boeken en op zijn levendige fantasie om zo het gevecht met zijn comateuze toestand aan te gaan. In die wereld helpt een vriend hem die hij Tonda noemt. Hij helpt hem om terug uit zijn nachtmerrie te ontwaken. Want één ding is zeker: “Ik was twaalf die nacht. Nu ben ik vijftien. Drie jaar ouder op een paar seconden tijd. Ik ben ver weg geweest en ik weet niet hoe lang het juist geduurd heeft. Maar nu moet ik terug.”

Achter de bossen, voorbij het moeras (‘Krabat’) is het verhaal van een Odysee, een terugtocht, terug naar de wereld voorbij het moeras en terug doorheen de bossen. Wat de jongen op die terugtocht leidt, is zijn liefde voor zijn stiefzusje Maja. Een grimmig liefdesverhaal dat leest als een spannend jongensboek, waarbij langzaamaan alle puzzelstukken in elkaar vallen.

maandag 23 februari 2009

De legende van Krabat


Hij is twaalf wanneer het gebeurt en sinds die nacht is niks meer wat het lijkt. Nu heet hij Krabat en woont hij in de zwarte molen, achter de bossen, voorbij het moeras. Die molen is verzonnen, dat weet hij, maar toch woont hij er. In de molen is de Meester de baas. De Meester is niet verzonnen. Hij is echt.
De legende van Krabat vindt haar oorsprong bij de Sorben, een Slavisch volk dat nog steeds in het oosten van Duitsland leeft. Krabat wordt ook wel eens de Sorbische Faust genoemd. De bekendste adaptiatie is die van Otfried Preussler in de jeugdroman Meester van de zwarte molen. Als kind komt Krabat samen met andere jongens onder de macht van een molenaar, die in werkelijkheid meester in de zwarte kunst is en zijn leerlingen door zijn magische kracht gevangen houdt. Achter de bossen, voorbij het moeras (‘Krabat’) is muziektheater dat zich op deze oude legende inspireert om een nieuw verhaal over vandaag te vertellen. Een verhaal over onzichtbaarheid en over broos zijn als glas.
Het hoofdpersonage in Achter de bossen, voorbij het moeras (‘Krabat’) is op een paar minuten tijd drie jaar ouder geworden, zegt hij. Hij was twaalf, nu is hij vijftien. De bossen hebben steeds een grote aantrekkingskracht op hem uitgeoefend. Door toedoen van de Meester is hij er plots midden in beland. Is er, eens daar, nog wel een terugkeer mogelijk? Misschien zal het lukken, want hij staat niet helemaal alleen. Er is zijn vriend Tonda (die naam heeft hij uit een boek) en er is ook het meisje Maja. Zij is zo schoon dat het pijn doet.